1 juni 2022. Vanochtend om 10:00 uur zijn we uit Pant Y Crug vertrokken, richting Fishguard, Pembrokeshire. Omdat we vanmiddag pas om 15:00 uur in het appartement kunnen hebben we vijf uur om de ruim 100 kilometer af te leggen. Halverwege passeren we de Meline Church en omdat we toch genoeg tij hebben. Deze kerk is niet meer in gebruik en dat is te zien. Het kerkhof is overwoekerd met gras en struiken. De deur is wel open en het interieur ziet er best nog wel verzorgd uit. Het is sober, dat wel. In een klein kamertje ontdek ik een hele stapel oude boeken. Ze zitten letterlijk onder het stof. Het is allemaal literatuur voor de gelovigen, dus laat ik het maar liggen. De naam ‘Meline’ stamt hoogstwaarschijnlijk af van Mylene, Mylen of Melinau. Hoe oud de kerk is, wordt niet vermeld. Wel staat vermeld dat de muur rondom het kerkhof in 1785 is herbouwd en dat in 1810 een nieuwe eiken deur werd geplaatst. Het dak werd in 1817 hersteld. In 1865 werd de kerk herbouwd. Waarom staat niet vermeld, alleen dat de noordelijke muur is blijven staan. De boog in het schip stamt van een eerdere kerk. Op het kerkhof zijn nog enkele grafstenen te lezen, de meeste overleden begin 19e eeuw.
We rijden verder en ineens zien we een memory hall 1914-1918. Auto draaien en kijken. We lopen naar binnen en daar zijn enkele mensen druk aan het werk. Een man vertelt ons dat de hal inderdaad na de Eerste Wereldoorlog is gebouwd ter herinnering aan de gevallenen. Maar er valt niets te zien. Echter het pand heeft men echter een prehistorische oven gevonden. Deze kunnen we bekijken. Het is niet echt indrukwekkend, maar toch.
Onderweg stoppen we op een parkeerplaats en liggen een uur lekker in de zon languit in het gras. Uiteindelijk vertrekken we weer en tegen kwart voor drie zijn we op de plek van bestemming. Alles uitpakken en snel boodschappen halen. Daarna tijd voor een eerste kennismaking met Fishguard. Door het getijde ligt de haven droog en liggen alle boten hulpeloos in het zand. Fishguard is op heuvels gebouwd dus je wandelt heuvel op, heuvel af. Opnieuw wandelen we langs een kerk dus toch maar weer even kijken. Het is de St. Mary’s church. Hoe oud de kerk is, is onduidelijk. Wel staat er een herdenkingssteen van Jemima Nicholas, die op 82-jarige leeftijd overleed. Zij heeft in 1797 op 47-jarige leeftijd 12 Fransen gevangen genomen en in de St. Mary’s kerk opgesloten. Honderd jaar later werd deze herdenkingssteen voor haar neergezet. Jemima is 82 jaar geworden.
In 1797 kwam de Franse revolutionaire regering met het plan Groot-Brittannië binnen te vallen. Ze hoopten hiermee een opstand van de armen te bewerkstelligen die de Britse machthebbers omver zouden werpen. Op 18 februari 1797 vertrok een Franse invasiemacht van 1400 man uit de haven van Camaret-sur-Mer. De leiding was in handen van de Amerikaanse kolonel William Tate. Hij kreeg de opdracht te landen nabij Bristol, deze stad in te nemen en vervolgens op te rukken naar Liverpool. Vanaf het begin verliep alles anders, door het slechte weer was een landing bij Bristol onmogelijk en hij week uit naar Cardigan Bay in het zuidwesten van Wales waar hij op 22 februari arriveerde. Hij werd met kanonvuur ontvangen en de schepen voeren door naar een zandstrand bij Llanwnda. Hier werd iedereen ontscheept en de wapens en buskruit aan land gebracht. In de vroege ochtend van 23 februari vertrokken de schepen met bestemming Frankrijk. De ongedisciplineerde invasiemacht trok het land binnen en sloeg aan het plunderen. Echter, de Fransen hadden buiten de waard gerekend. Er waren zojuist voorbereidingen bezig voor een bruiloft en grote hoeveelheden wijn stonden al klaar voor de vele gasten. De Fransen deden zich al snel te goed aan de wijn en het duurde niet land of iedereen te dronken om te vechten. Intussen hadden de dorpsbewoners zich op de heuvel verzameld. De vrouwen hadden zich in rode rokken en witte bovenkleding gestoken, waardoor het leek dat er een leger op de heuvel stond. Onder deze vrouwen was ook Jemima Nicholas. Terwijl het Engelse leger op weg was naar de invasiemacht namen de vrouwen het recht in eigen hand en verdreven de dronken Fransen. Jemima sommeerde twaalf dronken Fransen, onder dreiging van een hooivork, om zich over te geven en ze sloot hen vervolgens op in de St. Mary’s kerk. Jemima werd een echte held en op 25 februari 1797 gaven de Fransen zich over een de lokale militie onder leiding van Lord Cawdor. De gevangenen, waaronder Tate, zijn een jaar later vrijgelaten en teruggebracht naar Frankrijk, waarbij ze moesten beloven nooit meer voet op Franse bodem te zetten.
In 1997 is voor de 200-jarige herdenking een groot tapijt gemaakt, waarop de invasie en de daaropvolgende acties worden uitgebeeld. Het wordt tentoongesteld in een 30 meter lang bijgebouw naast de bibliotheek van Fishguard.
In 2004 is nog een Frans scheepswrak ontdekt op de zeebodem die waarschijnlijk ten tijde van de invasie ten onder is gegaan.
Iets verder staat een monument voor de gevallenen in de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Het ziet er keurig verzorgd uit. Weer iets verderop staat de pub ‘Royal Oak’, waar in 1797 de vrede tussen de Engelsen en de Franse invallers werd getekend. De omgeving ziet er fantastisch uit, genoeg om deze dagen door te komen.
Reageer
Door op Verzenden te klikken gaat u akkoord met onze Privacyverklaring (AVG)