25 mei 2022. De dag begint met motregen. Het duurt echter niet lang of het wordt droog, maar het blijft zwaar bewolkt. Eigenlijk stond vandaag Mount Snowdon op het programma maar we besluiten, gezien de weersvooruitzichten, vandaag naar een kasteel te gaan: Beaumaris. Dit kasteel ligt op het eiland Anglesey, dat te bereiken is via een brug. Het eiland staat bekend om de vele prehistorische en Romeinse vondsten. Er zijn Romeinse nederzettingen gevonden en prehistorische grafkamers. Er staat echter maar één kasteel: Beaumaris en het staat bekend als het grootste kasteel dat nooit werd gebouwd. Althans, het werd niet voltooid. Edward I gaf opdracht tot de bouw van het kasteel en trok daarvoor één van de beroemdste architecten aan: James of St. George. Er werd veel geld uitgetrokken voor de bouw en de plaatselijke bewoners werden weggejaagd. Vanuit heel Engeland kwamen ambachtslieden naar de bouwplaats. De bouw was halverwege toen Edward besloot om elders ook een kasteel te bouwen en de bouw werd stil gelegd. Daarna is er nooit meer aan het bouwwerk gewerkt. Eigenlijk is het nog steeds één grote bouwplaats.
Als je het betreedt ziet het er indrukwekkend uit, het moet in de tijd, tijdens de bouw, al onneembaar zijn geweest. Je kunt alle plekken bezoeken, van woonruimtes tot manschappenverblijven. Je kunt ook over de muren wandelen. Het gebouw is inmiddels in bezit genomen door de meeuwen en de kauwen. Ongetwijfeld zullen er nog meer vogels wonen.
Omdat het nog redelijk vroeg is, rijden we naar Holyhead, het uiterste puntje van Anglesey, een eiland in het noordwesten van Wales. Iets verderop ligt South Stack, waar de RSPB is gevestigd en de vuurtoren staan. We parkeren onze auto en wandelen over de kliffen naar een wit gebouw. Het is een wandeling langs hoge kliffen en een ruige zee. Het witte gebouw is een vogelhut, vanwaar je allerlei vogels en zeedieren kunt spotten. Er zijn al enkele puffins gespot dus we hopen ook op een lucky shot. Dat betekent eerst een flink eind klimmen en dan heel veel traptreden afdalen, tot aan het eiland waar de vuurtoren staat. De kuiten zijn er blij mee….dus niet. Erica blijft halverwege achter om de puffins te spotten en ik loop door naar beneden. Daar wacht ik haar op, in gezelschap van een 68-jarige vrijwilliger van de vuurtoren. We praten over van alles en nog wat en opeens wijst hij mij een alpenkraai. Het dier was lange tijd uitgestorven maar is hier en in Cornwall opnieuw uitgezet. Eerst zie ik één exemplaar en dan wijst hij mij een nog een paartje aan. Het lukt me om ze op de foto te krijgen.
Het wachten op Erica duurt lang, dus is besluit haar te halen. Ze heeft inderdaad de puffins gezien en wijst ze mij aan. Het is even zoeken en dan heb ik ze in beeld. Snel wat foto’s maken en dan wandelen we samen af naar beneden, betalen de entree en gaan de vuurtoren in, 106 treden naar boven. Het uitzicht is mooi, helaas zijn de ramen vies en de ruimte erg beperkt. Weer terug naar beneden, 106 treden af. En nu moeten we de enorme trap weer op, met ik weet niet hoeveel treden. Het zijn er honderden. Onderweg fotografeer ik nog wat vogels, vlinders en bloemen. Boven aangekomen natuurlijk een paar souvenirs kopen en halverwege de parkeerplaats valt mijn oog op het bordje met de naam: ‘hut circles.’ Géén idee wat het is, maar een bord maakt duidelijk dat het om cirkels gaat die vijf- tot zesduizend jaar oud zijn. Op de cirkels bouwden de bewoners een soort hut, te vergelijken met een jut. Interessant. In de cirkels zijn meerdere voorwerpen gevonden die duiden op meerdere generaties bewoners. In één cirkel zijn zelfs Romeinse munten gevonden. De grote cirkels waren bijna zeker bedoeld voor bewoning. De kleinere als opslagplaats of voor het vee. Uit de vele vondsten blijkt dat de bewoners voornamelijk leefden van de landbouw, veeteelt en wat de zee hen bracht.
Reageer
Door op Verzenden te klikken gaat u akkoord met onze Privacyverklaring (AVG)