Sawai

  • 31/12/2017
  • Erwin Damhuis

Dag 4: het dorp Sawai op Ceram.
Vandaag staat het dorp Sawai op het programma. Het dorp ligt aan de zee en is op palen gebouwd. De huizen zijn zeer kleurrijk en na een droge landing worden we door een aantal gidsen door de jungle geleid. De zon schijnt, maar het is erg warm en vochtig. Binnen de kortste keren ben je doorweekt. Het pad is erg nat en modderig door de vochtige bladeren en de modder. Je moet bij iedere stap goed opletten waar je je voeten neerzet. Wende besluit al snel weer terug te keren, in verband met haar knieklachten. Links en rechts van het staat prachtige vegetatie: palmbomen, struiken met grote bladeren en nog veel meer. Af en toe rent een kever over het pad en links en rechts zijn grote spinnenwebben gespannen. Soms kleine spinnen maar ik zie ook enorm grote exemplaren, die groter dan mijn hand zijn. Daarnaast zie ik af en toe een prachtig gekleurde vlinder. Ook deze zijn veel groter dan bij ons. Opvallend is dat we nauwelijks vogels zien, maar juist wel horen. Opeens hoor ik het geluid van een soort klapwieken. Het is een neushoornvogel. Deze maakt een typisch geluid, alsof het een klein vliegtuigje is. Je hoort ze eerst, dan zie je ze pas.
Na ongeveer een half uur bereiken we de heuveltop, dat een soort plateau blijkt te zijn. Een redelijk vlak pad, weliswaar modderig en met rotte bladeren bezaaid, maar wel goed te begaan. Langs dit pad staat ook een plant met grote bladeren en die veroorzaken irritatie. Als je deze aanraakt, blijft de huid uren lang geïrriteerd en rood. Heel anders dan de brandnetels bij ons dus…
Als je naar boven gaat, moet je ook weer naar beneden. Dit is een echte uitdaging, omdat de afdaling steil is, glibberig en glad. Halverwege de weg naar beneden moeten we een beekje oversteken. Er zijn twee opties: met de schoenen tot de enkels in het water of springen. Omdat de beek ruim één meter breed is en de kanten erg glad door de modder, kies ik voor optie twee. Met een korte aanloop beland ik droog aan de overkant. Anderen hebben minder geluk en belanden in het water. We vervolgen onze weg en aan de linker kant zit een honingzuiger in de top van een boom. Met mijn camera zoom ik maximaal in en slaag er in de vogel op de gevoelige plaat te krijgen. Het einde van het pad is ontluisterend: asfalt en scooters. Kom je uit de primitieve jungle, denk je een echte survival te doen, beland je hier… Nou ja. We maken een groepsfoto en vertrekken dan naar een papegaaienopvang nabij het dorp. Hier worden papegaaien opgevangen die vanuit gevangenschap worden begeleid en getraind om terug te keren naar de vrije natuur. De opvang werd in 2006 opgezet door twee Amerikanen, Barbara en Bruce Baley. De dieren worden bij particulieren opgekocht en getraind. Dat betekent ook een mentaliteitsverandering bij de bewoners van Ceram. De papegaaienhandel vormde de ruggengraat van de inkomsten van het eiland, dus moest er een alternatief komen. Dat is wonderwel gelukt: de inwoners leven nu vooral van de visvangst, hebben een grote afzetmarkt en hoeven daardoor deze mooie dieren niet meer te vangen. Daarnaast steunt de overheid dit project door het te financieren.
 
Links boven: Ceram. Links onder: Sawai village. Rechts: spinnen en vlinders...


We lopen langs de opvang. In iedere ruime kooi zit een gedomesticeerde vogel, die aandacht vraagt. Sommige vogels zijn levendig, andere zitten stilletjes op hun stok. Een van de papegaaien heet Jacob en hij weet de show te stelen. Hij roept telkens zijn naam en weet daardoor de aandacht van andere dieren en die van ons te trekken.
Nadat we afscheid hebben genomen keren we terug naar de Ombak. Na een versnapering starten de motoren en varen we naar een snorkelplek.
 
Snorkelen voor de eilanden van Ceram


Het gemiddelde inkomen van een inwoner van Indonesië bedraagt zo’n 1 miljoen Roepia per maand, omgerekend zo’n 65 EURO. De inkomsten wisselen sterk per maand omdat ze niet iedere maand dezelfde handel kunnen drijven. Over dit inkomen betaal je geen belasting. Zijn de inkomsten hoger, dan betaal je ongeveer 1% belasting en is het inkomen meer dan 4 miljoen Roepia, dan bedraagt de belasting 2,5%. Het dorpshoofd int de belastingen en draagt deze vervolgens weer af.
Handel op deze eilanden bestaat voornamelijk uit visvangst. Inwoners vangen de vis en eens in de zoveel tijd wordt de vangst door een opkoper afgehaald. De vis wordt in grote brokken ingevroren om daarna verder verhandeld te worden. En zo belandt de lokale visvangst op de grote markten van Indonesië. Door deze vishandel is de handel in papegaaien nagenoeg stil komen te liggen en groeit de populatie weer.
Onze vaartocht leidt ons naar de ‘zeven eilanden’, om daar te gaan snorkelen. We landen bij het grootste eiland en daar is de onderwaternatuur prachtig: het koraal is zo 150 meter lang en verdwijnt dat abrupt in de diepte. Door de zon komen de kleuren goed tot hun recht. Na een goed uur snorkelen besluit ik naar de Ombak terug te zwemmen. Een flinke afstand en ik doe er ruim drie kwartier over. Met mij zwemmen enkele anderen mee. Het is geen wedstrijd, dus lekker rustig aan doen. Zodra ik aan boord ben, varen we de Ceramzee over, een tocht van ruim twaalf uur. Doel is Raja Ampat, de mooiste plek op aarde. Halverwege snorkelen we nog even.
Share our website