Monschau ligt in de smalle en diepe vallei van de Roer, op amper vier kilometer van de Belgische grens. Monschau werd voor het eerst vermeld in 1198 als Mons Ioci. De burcht ontstond vermoedelijk in de 13e eeuw en werd opgericht door de Hertog van Limburg als Castrum in Munioie. In 1352 kreeg de plaats stadsrechten. In 1433 ging Montjoie over naar het Hertogdom Gulik.
Ten gevolge van de Dertigjarige Oorlog verduitste het stadje door de toevloed van protestantse Duitstalige vluchtelingen op zoek naar godsdienstvrijheid. Velen van hen waren werkzaam in de lakennijverheid. Ook vanuit Aken kwamen protestanten, nadat ze vanaf 1616 daar vervolgd werden.
Dit alles leidde er toe dat in Monschau de lakennijverheid tot bloei kwam, waarbij onder meer de uit Aken gevluchte Arnold Schmitz een rol speelde. Daarnaast bracht ook Johann Heinrich Scheibler, afkomstig uit het Bergisches Land, de textielindustrie tot grote bloei. Het beroemde Rotes Haus stamt uit die tijd (1760).
In de Franse tijd was Montjoie een kantonhoofdplaats in het Roerdepartement. Pas in 1918 veranderde het stadje onder keizerlijk bevel zijn naam officieel van Montjoie naar de Duitse uitspraak hiervan: Monschau.
Het aanliggende voormalige station Monschau (Bahnhof Monschau) ligt samen met de Vennbahn sinds het verdrag van Versailles niet op Duits maar Belgisch grondgebied.
Tegenwoordig is Monschau vooral een belangrijk toeristisch centrum met vele voorzieningen zoals hotels. De ligging in een diep dal langs de Rur, de historische architectuur en het vele groen maken Monschau populair bij toeristen. Het stadje kent een grote hoeveelheid vakwerkhuizen. Eén van de bezienswaardige gebouwen is het "Rode Huis" ("Rotes Haus"). Daarnaast trekt Monschau toeristen die het Nationaal Park Eifel bezoeken.
De oude Franse oorlogskreet "Montjoie-Saint-Denis" verwijst niet naar de Franse naam van het stadje, maar naar het lijdensverhaal van bisschop Dionysius op de "Montmartre" bij Parijs.
Bron: Wikipedia
Ten gevolge van de Dertigjarige Oorlog verduitste het stadje door de toevloed van protestantse Duitstalige vluchtelingen op zoek naar godsdienstvrijheid. Velen van hen waren werkzaam in de lakennijverheid. Ook vanuit Aken kwamen protestanten, nadat ze vanaf 1616 daar vervolgd werden.
Dit alles leidde er toe dat in Monschau de lakennijverheid tot bloei kwam, waarbij onder meer de uit Aken gevluchte Arnold Schmitz een rol speelde. Daarnaast bracht ook Johann Heinrich Scheibler, afkomstig uit het Bergisches Land, de textielindustrie tot grote bloei. Het beroemde Rotes Haus stamt uit die tijd (1760).
In de Franse tijd was Montjoie een kantonhoofdplaats in het Roerdepartement. Pas in 1918 veranderde het stadje onder keizerlijk bevel zijn naam officieel van Montjoie naar de Duitse uitspraak hiervan: Monschau.
Het aanliggende voormalige station Monschau (Bahnhof Monschau) ligt samen met de Vennbahn sinds het verdrag van Versailles niet op Duits maar Belgisch grondgebied.
Tegenwoordig is Monschau vooral een belangrijk toeristisch centrum met vele voorzieningen zoals hotels. De ligging in een diep dal langs de Rur, de historische architectuur en het vele groen maken Monschau populair bij toeristen. Het stadje kent een grote hoeveelheid vakwerkhuizen. Eén van de bezienswaardige gebouwen is het "Rode Huis" ("Rotes Haus"). Daarnaast trekt Monschau toeristen die het Nationaal Park Eifel bezoeken.
De oude Franse oorlogskreet "Montjoie-Saint-Denis" verwijst niet naar de Franse naam van het stadje, maar naar het lijdensverhaal van bisschop Dionysius op de "Montmartre" bij Parijs.
Bron: Wikipedia